1. Zorg ervoor dat je goed voorbereid en uitgerust verschijnt bij het examen. Hoeveel rijlessen je ook hebt gehad, je moet zelf ook het idee hebben dat je er klaar voor bent. Heb jij het voertuig onder controle? Controleer je mening eens aan de hand van het zelfreflectie formulier bij de RIS of die van het CBR. Het examen moet je zien als een ‘normale’ rijles, maar nu zit er iemand anders naast je. Jij moet laten zien dat jij weet waar je mee bezig bent en dat je altijd de controle over het voertuig hebt. Wees daarnaast voorspelbaar voor het overige verkeer. 2. Maak er niet een te groot punt van Veel mensen zien zo tegen een rijexamen op dat ze geen controle meer over zichzelf hebben. Wees niet bang voor de examinator, beeld je in alsof je vertrouwde instructeur naast je zit. Maakt gewoon een ontspannen rit om te laten zien wat je de afgelopen maanden geleerd hebt. Rijd op dezelfde manier zoals je altijd hebt gedaan tijdens de rijlessen. 3. Bijzondere verrichtingen Blijf bij de bijzondere verrichtingen rustig en kijk zoals altijd goed rondom het voertuig, met name voor de instuur momenten. Maak je echter niet te druk om de bijzondere verrichtingen. Je mag fouten maken, zolang je het maar veilig houdt en jij je aan de verkeersregels houdt en dat je goed blijft kijken. Zodra je weet welke opdracht je moet uitvoeren, ga je rustig zoeken naar een geschikte plek. Rijd eventueel een stukje verder tot je de perfecte plek hebt gevonden. Dit mag niet te lang duren, vaak zijn er voldoende mogelijkheden. 4. Tips van anderen, die het denken (beter) te weten Hoe goed mensen het ook bedoelen, luister niet te veel naar de goed bedoelde tips. Het maakt je nerveus en je gaat anders rijden dan je normaliter zou doen. Je weet dat je goed moet kijken, maar ga dit niet in één keer overdrijven. De examinator ziet wel of je goed kijkt. Ga vooral niet achterom kijken, dit kan gevaarlijke situaties opleveren. Rijd niet sneller of langzamer dan anders. Rijd de rit alsof het een ‘normale’ rijles is met een andere instructeur. 5. Probeer niet foutloos te rijden, fouten maken mag. Niemand kan foutloos rijden, zelfs je rij-instructeur en je examinator niet. Vaak weet je wel wanneer je een foutje hebt gemaakt. Laat je hierdoor niet gek maken, als je een klein foutje maakt, ben je niet direct gezakt. Het gaat er dan om hoe jij laat zien hoe je een gemaakte fout oplost. Leg de lat niet te hoog voor jezelf, blijf te allen tijde rustig en los elke situatie veilig op. Blijf goed om je heen kijken, ook als je een fout(je) hebt gemaakt. Probeer nadat je een fout gemaakt hebt de fout weer snel te vergeten en je te concentreren op de rest van de rit. Het is de kunst van het loslaten! De fout kun je niet meer herstellen, dus kijk weer vooruit en laat het hoofd niet hangen. De beoordeling gaat over het grote geheel en kan niet afhangen van een enkel incidentje (zolang de veiligheid niet in het geding is). 6. Rijd zelfverzekerd en besluitvaardig Geloof in je zelf. Sta achter je beslissingen en durf te rijden. Ook al ben je niet altijd zelfverzekerd, het is de kunst om wel zo over te komen. Kom niet twijfelachtig over bij andere bestuurders, wees voorspelbaar. Als je voorrang hebt, neem die dan ook en ga niet twijfelen. De medeweggebruiker krijgt het idee dat jij voorrang verleent. Dit gedrag kan gevaarlijke situaties opleveren. Toon initiatief in het verkeer en laat je examinator zien dat je actief aan het verkeer deelneemt. Het gaat erom dat iemand zich veilig voelt bij jou in de auto en dat jij voorspelbaar bent naar de overige verkeersdeelnemers. 7. Snelheid Hecht hier niet te veel waarde aan. Het maakt de examinator niet uit of jij 52 km of 47 km rijdt. Het belangrijkste is dat jij je snelheid aanpast aan de situatie ter plekke. Zo kan de situatie van je vragen dat je even wat langzamer moet rijden dan de toegestane snelheid, omdat er bijvoorbeeld een vrachtwagen aan het laden en lossen is. Wanneer het mogelijk is, rijdt zo vlot mogelijk door. Dit bevordert de doorstroming. 8. Voor het examen Zorg voor het examen voor een goede nachtrust. Ga niet te laat naar bed en slaap zeker niet te lang uit en/of blijf niet te lang in je bed liggen. Probeer niet te veel te denken aan het examen, hoewel dit misschien moeilijk is. Probeer je te ontspannen. Eet eventueel voor het examen een banaan, dit zorgt voor een betere concentratie en alertheid. Neem niet zomaar medicatie waardoor je rustig wordt, dit kan een negatief effect op je rijvaardigheid hebben. 9. Laat je rijinstructeur meerijden Laat je instructeur meerijden bij het rijexamen. Hij/zij weet dan welke fouten je gemaakt hebt bij het rijexamen, in het geval dat je zakt. Zij weten dan nog beter waar aan gewerkt moet worden naar het herexamen toe.